Beste mensen, ik heb nog nooit eerder een expositie geopend.
Ik wou niet meteen Pippi Langkous erbij halen,
maar ik wou wel graag een beetje voorzichtig beginnen, en wel met een open deur:
… op de woelige baren van het internet
drijft een plastic soep
van rode hartjes.
Die soep wordt dikker en dikker
en dijt aan alle kanten uit,
en wordt nijpend.
En een aanzienlijk deel van die nijpende soep,
laten we er geen doekjes om winden, is afkomstig uit de keuken van Tali.
Ik ken tenminste niemand die zo royaal met hartjes strooit als zij.
Nu heb ik haar vaak genoeg
en plein air
zien schilderen,
maar toen ik haar expositie deze week
in alle rust bekeek,
besefte ik eens te meer:
in haar werk gaat het al net zo als op haar i-Phone.
Als Tali ergens haar onderwerp heeft gevonden,
als ze haar veldezel heeft neergepoot
en ze haar blik gericht houdt op een groepje bomen…
een rietkraag…
een paar heuvels…
een slingerend weggetje…
dan gaat haar hart uit
naar het landschap
dat haar omringt.
Ze kijkt, en ze kijkt,
en ze kiest een penseel,
en terwijl ze de eerste streken op het doek zet,
gebeurt er iets. Op het doek,
maar óók in het landschap.
Dat landschap wordt door haar blik
als uit een droom gewekt,
en zie, het begint te lonken…
en van lieverlee
vouwt het zich
als een leporello
om haar heen.
De liefde is wederzijds!
Elke penseelstreek op haar doeken
is een gestolde liefkozing,
en elk landschap dat je hier ziet
heeft op al die liefkozingen gereageerd
door zich op zijn voordeligst aan haar te tonen.
Als het leven een animatiefilm was,
zou je een stroom hartjes
over en weer zien gaan,
en als je even geduld hebt,
en goed luistert,
dan hóór je...
ja, je hoort bladeren ruisen, je hoort rietpluimen ritselen,
je hoort water in een beekje kabbelen,
en vergeet de vogels niet, die zingen het hoogste lied,
maar als je nog iets beter luistert,
dan hoor je het landschap,
heel zachtjes…
een gedicht fluisteren.
Zo zacht, dat Tali het niet eens lijkt te horen,
maar ze voelt het,
en ze reageert onmiddellijk,
want al haar schilderen
is dialoog.
En terwijl zij wat ze ziet
kleur voor kleur tot leven wekt,
fluistert het landschap:
‘Alles heeft een begin,
een midden
en een eind.
Het begin herken je zo:
er is iets wat er eerst niet was,
een boterbloem, bijvoorbeeld,
of een kikkervisje.
Of onze liefde.
Het midden is ook duidelijk:
iets is er gewoon, of nee, niet gewoon,
maar ten zeerste,
alsof het nooit anders geweest is.
Dat kan bijvoorbeeld een taal zijn,
of een kathedraal.
Of onze liefde.
Het einde is herkenbaar
aan wat erna komt:
iets wat er was,
is er opeens niet meer.
Een slakkenhuis, een wespennest,
feestgedruis, een blaasorkest,
het kan van alles geweest zijn –
behalve… onze liefde.’
…………………………….
Tot zover het fluisterende landschap.
Elk schilderij hier is de bekroning van een liefde.
Ik verklaar de expositie voor geopend.